Hoe een gebouw als een tweede huid aanvoelt

Een debat tussen krachtpatsers in een gebouw dat als een tweede huid past. Wat is de visie op de ontwikkeling van het kind en hoe organiseer je dat? En kan een goed gebouw en dito organisatie iets betekenen voor de werkdruk van leerkrachten?

Directeur John Vonk: “Ik ben in 2015 begonnen als directeur van IKC De Toverberg. De essentie van elke organisatie is hoe je mensen in hun passie krijgt. Als dat lukt zijn didactische uitgangspunten minder belangrijk.” Adjunctdirecteur Corrie Baas knikt: “Ik had mijn ideale school al lang voor ogen, waarbij het gebouw een schil is om het onderwijs en als een thuis aanvoelt. Toen het er eenmaal stond paste het binnen een week. Er is een bepaalde vrijheid binnen duidelijke kaders. Omdat dit gebouw geen muren heeft is het interieur bepalend; je moet plekken maken die kinderen aankunnen. Zo hebben we een techniekruimte als lab waar kinderen proefjes kunnen doen.” Onderwijs coördinator Marjolein ter Haar: “Niet elk kind leert op dezelfde manier. Het is een uitdaging om je droom uit te laten komen door een plek te maken waar kinderen zelf leren ontdekken.”

Lees verder onder de foto

Adviseur Ineke van Sijl van Slim Onderwijs: “Vervolgens moet je het team betrekken; hoe zorg je ervoor dat de mensen datgene doen wat past binnen de visie? Ik heb geholpen het concept naar een vlekkenplan te vertalen, waardoor het tastbaar werd.” Erik Schotte van LIAG: “Bij deze nieuwe onderwijsvisie paste geen traditioneel ontwerp van een onderwijsgebouw. De ambities van de opdrachtgever hebben we weten te vertalen naar een school zonder klaslokalen. De beleving van het kind stond daarbij centraal. Tegelijkertijd is de school een plaats voor sociale interactie en ontmoeting. Vanuit hun eigen, ‘veilige’ basis worden kinderen gestimuleerd om de ‘open’ ruimte in te gaan en contacten te leggen met anderen.” Herman Hertzberger vult aan: “Jullie gebruiken het woord veiligheid, maar in de geschiedenis hebben we nooit in een veiliger omgeving geleefd dan nu. Het woord veiligheid wordt misbruikt, laat de kinderen eens omvallen en buitenspelen. Veiligheid betekent in mijn ogen vooral geborgenheid. Zorg dat het kind weerstand opbouwt tegen een omgeving die relatief onveilig is. Als je op school niet leert met elkaar om te gaan dan leer je het nooit meer. Dat is deels de invloed van de digitale wereld, die de wereld platslaat. Mijn hele leven staat in het teken van Montessori, waarbij het zelflerende kind centraal staat. Ik denk dat je een school snel kunt beoordelen door te kijken hoe de tafels in een lokaal staan; staan ze centraal gericht of vind je het een gezellige boel. Het beeld van een grote huiskamer als model spreekt me aan als plek waar kinderen elkaar ontmoeten.”

Lees verder onder de foto

Erik: “Het ontwerp van dit IKC zie ik daarom als een voorlopig hoogtepunt; een school bereidt leerlingen niet alleen meer voor op vervolgonderwijs, het ondersteunt hen in het ontwikkelen van sociale vaardigheden voor verdere ontplooiing in de maatschappij. Deze verandering zag je ook al terug in ons ontwerp van Niekée, een middelbare school, dat in feite als een grote huiskamer is ontworpen.” Sjef Drummen knikt: “Ik vind per definitie dat we het instituut school moeten afschaffen en anders na gaan denken over het leren. We zijn op weg naar een learning society, waar mensen ook vanuit het morele standpunt er voor elkaar zijn. Een school is een leergemeenschap waar mensen elkaar ontmoeten en waar je vader met alzheimerlight ook welkom is. Je wilt mensen zelfstandig laten leren door het leerproces te optimaliseren; wij leren jou niets, het zijn jouw hersenen die leren.”

DIGITALISERING MAAKT HET ONDERWIJS BETER
John: “Ik wilde een veilig gebouw dat uitnodigt om te ontdekken en waarbij de activiteiten op vanzelfsprekende plekken plaatsvinden. Digitalisering heb je nodig om het onderwijs te personaliseren.” Janet van Oort knikt: “Digitalisering verruimt enorm, maar niet elk kind kan ermee omgaan; je moet een kind vooral een veilige omgeving bieden en bewust kiezen voor een bepaalde opstelling. Digitalisering is daarbij een middel.” Corrie vult aan: “We hebben gekozen voor vaste devices voor de onderbouw. Dat zetten we klaar, omdat we niet willen dat kinderen met devices rondlopen; bovendien vinden ouders dat niet prettig. We leren kinderen wel om met mediawijsheid om te gaan. Het mooie is ook dat kinderen direct feedback krijgen en in competitie met zichzelf gaan. Het onderwijsplatform Snappet helpt om kinderen zelf hun weg te laten vinden.” Sjef: “ICT is in mijn ogen zowel middel als doel. Je ontkomt niet aan de digitale wereld en het doel is dat kinderen daarmee om kunnen gaan om goede keuzen te maken. Daarbij komt dat kinderen met hun mobiele telefoon continu verbonden zijn; dat heet interconnectiviteit. Het kwabbetje van de wiskundedocent kan niet tegen het mobiel op. Interconnectiviteit en rust in je hoofd vormen geen tegenstelling. Je moet de verbeeldingskracht van kinderen stimuleren en daar gebruik je digitale middelen bij.”

Lees verder onder de foto

Herman reageert: “Het is én én. Maria Montessori leerde ons 100 jaar geleden al om te leren door zelf te doen. Het aardige van de digitale wereld is dat die het stomme leerwerk meer kan overnemen, daar heb je geen leerkracht meer voor nodig. Ik ben opgevoed in het zelf leren, maar zou met de digitale mogelijkheden van nu alles anders gedaan hebben. Al dat gezwoeg en elke keer dezelfde strijd over de verloren ruimten, elke vierkante meter die geld kostte en lange gangen met lokalen.”

WERKT HET GEBOUW ALS VLIEGWIEL VOOR MODERN ONDERWIJS?
Herman reageert: “Ja, maar als de docenten niet meegaan ben je nergens. Die moet je dus betrekken.” John reageert: “We zijn met een select clubje gestart en vervolgens waaierde het uit. De leerkrachten konden zich er in eerste instantie niets bij voorstellen. Nu het eenmaal werkt en ze complimenten van ouders krijgen kun je verder ontwikkelen.” Sjef knikt: “Op Niekée hebben we nu 80 leraren die niets anders willen, maar voordat we begonnen waren er 75 die het niet zagen zitten. Je moet met een klein team naar voren kijken en zo de voorwaarden creëren waarin de docenten in competenties kunnen groeien.” Corrie vult aan: “Het gebouw helpt nu mee, maar je moet niet vergeten dat elke ouder in een andere setting is opgegroeid. Wat wij hier doen is niet direct herkenbaar, dus dat kost tijd. Ouders willen hun kinderen beschermen, dus moet je ook nadenken hoe je het onderwijs anders organiseert. Het gebouw maakt dat mogelijk.”

Lees verder onder de foto

DE ARCHITECT HEEFT EEN BELANGRIJKE TAAK IN HET REALISEREN VAN GOEDE GEBOUWEN
Herman opent: “Natuurlijk, bij een veranderend mensbeeld horen slimme gebouwen, maar dan moet er wel voldoende budget zijn.” Erik: “Dit schoolgebouw is binnen normbudget gerealiseerd. Door de integrale benadering van de ontwerpopgave was het mogelijk om een kwalitatief hoogwaardig gebouw met een aangenaam binnenklimaat te realiseren. Zo hebben we vanaf het begin adviseurs op het gebied van bouwfysica bij dit proces betrokken. Een goede akoestiek is bijvoorbeeld van doorslaggevend belang om van dit open en lichte schoolgebouw een succes te maken en om de opdrachtgever dus niet teleur te stellen.” Janet vult aan: “Je ziet ook dat directies in bestaande gebouwen hun onderwijs willen vernieuwen; dat betekent wel iets voor het niveau aan renovatie en het verduurzamen van het gebouw.”

Lees verder onder de foto

Herman: “Een bijkomend argument is dat ouders docenten steeds meer onder druk zetten. Ik hoop dat de mogelijkheden van digitale ontwikkeling die angst wegneemt. Dan wordt de school die gezellige huiskamer waarin kinderen zich natuurlijk ontwikkelen.” Sjef knikt: “En ons systeem richt zich op het gemiddelde kind en drukt er vervolgens een stempel op, maar elk kind verdient absoluut maatwerk waarbij leven en leren synoniem is, en je leert om je elke dag weer te verbazen.” John: “De lerende organisatie leert met vallen en opstaan. We hebben dingen uitgedacht die voor ons niet werken en gaandeweg zet je daarin stappen.” Herman knikt: “Leer mij het zelf te doen. Een school kan voor mij nog net zo mooi zijn, maar als je de kinderen niet laat zingen komt het niet goed. Laat ze toneelstukjes opvoeren en dingen doen die de verbeelding prikkelen.” Corrie knikt: “Zo zien wij het ook; we beginnen met een inloop en vervolgens bepalen de kinderen zelf wat ze gaan doen. Twee keer in de week mogen de ouders mee. We bepalen samen de leerdoelen van de dag en hoe de dag eruitziet. De inrichting in dit gebouw is gebaseerd op het ontdekken en samenleven. Zo leren ze zich op de wereld te oriënteren.”

Lees verder onder de foto

KAN EEN GOEDE LEEROMGEVING DE WERKDRUK ONDER DOCENTEN VERMINDEREN?
Sjef: “Zeker, maar dan moet je wel de negatieve conditionering uit het systeem halen en vertrouwen op het zelfsturend vermogen van kinderen. Dat leidt dan weer tot een gigantische bezuiniging en daarmee beperk je de schade die het onderwijs zelf elke dag weer aanricht.” Erik vanuit zijn rol: “Scholen vervullen tegelijkertijd een steeds belangrijker wordende functie in de maatschappij. Zeker nu buitenschoolse en naschoolse opvang ook in het gebouw zijn ondergebracht. Kinderen en ouders ontmoeten elkaar hier, maar ook buurtbewoners komen hier samen. Ons IKC in Groningen bevat bijvoorbeeld een huiskamer met grote keuken voor ouders en de buurt. Dergelijke voorzieningen hangen natuurlijk wel af van de behoeften in de wijk.” Corrie: “Een IKC is er vooral voor het kind en de buurt vanuit een integrale benadering. Ik merk trouwens dat onze leerkrachten meer ontspannen zijn in dit gebouw. Als er iemand niet is, gaat het leerproces van kinderen gewoon door.”

Kijk voor meer informatie op liag.nl.