“Het begint met de kinderen en niet met een gebouw”

Wethouder Onderwijs in een stad als Amsterdam zijn betekent sterke opvattingen hebben over alle aspecten die met onderwijs in een dynamische omgeving te maken hebben. Simone Kukenheim vertaalt haar portefeuilles onderwijs, jeugd en diversiteit naar een krachtig beleidskader. 

Waar komt je passie voor deze portefeuille vandaan?
“Als bestuurder in een grote stad kan ik in samenwerking met de Onderwijsorganisaties echt iets betekenen voor de kinderen in deze stad. Goed onderwijs draait om goede leerkrachten die kinderen helpen het beste uit zichzelf te halen en veerkrachtige mensen te worden. Het kind komt altijd op de eerste plaats en niet economische afwegingen. Dat betekent dat er voor elke leeftijd een goede voorziening moet zijn. Dan gaat het niet alleen over woordjes leren, maar ook over persoonlijke ontwikkeling en burgerschap. Goede peuteropvang is hiervoor heel belangrijk. Ik wil goede voorzieningen, waar alle peuters, los van de portemonnee van ouders, elkaar tegenkomen en waar de ontwikkeling van peuters centraal staat.”

Hoe stimuleer je nieuwe ideeën binnen onderwijshuisvesting?
“Heel belangrijk; daarom hebben wij het project Onze Nieuwe School opgezet. Iedereen kon vrij dromen over het onderwijs van morgen. We dachten veel individuele meningen te horen, maar leraren, ouders en andere betrokkenen bij onderwijs zochten elkaar op en kwamen met goede concepten. Thema’s als omgaan met de vroegkeuze, nieuwe vormen tussen het primair en voortgezet onderwijs of de verlengde leertijd werden uitgewerkt. Daarbij ging het ook over persoonlijkheidsvorming en met elkaar praten over hoe burgerschap eruitziet. De ontwerpen legden de verbinding tussen de school en de stad als een plek om te leren. Dat vraagt om transparante gebouwen, waarbij je niet meer denkt in vier muren en lokalen, maar in spannende (tussen)-ruimten die in elkaar overlopen en waar je allerlei activiteiten kunt organiseren. Binnen en buiten staan in verbinding. Amsterdam heeft niet altijd de luxe dat we een leeg kavel hebben; vaak moeten we verbouwen of inpassen en dat maakt sowieso dat creativiteit nodig is. Een mooi voorbeeld van creatief ruimtegebruik is de antroposofische vmbo-school de Tobiasschool in Zuid, waarbij het monumentale pand op basis van een sterke visie is verbouwd.”

Wat betekent onderwijs voor de community?
“Het begint met de kinderen en niet met een gebouw. Hoe vertaal je visie in een onderwijsconcept en wat past daar dan bij? Dat kan huiselijk en kleinschalig zijn in een grote stad die als een trein voort dendert. Maar ook een open gebouw waar meer functies bij betrokken zijn dan alleen een school. Multifunctionaliteit als uitgangspunt werkt niet. Een school kan niet een soort buurthuis worden, want het is niet de bedoeling dat iedereen zomaar binnen kan lopen. Per school kijk je wat mogelijk is. Dat kan een meer klassikale of juist open uitwerking geven, in Amsterdam kunnen ouders uit alle smaken kiezen. Het Comenius Lyceum krijgt bijvoorbeeld veel ruimte voor groen, omdat de school een econasium is en zich extra richt op duurzaamheid en ecologie. De nieuwbouw van het Calvijn College in Nieuw-West laat zien hoe een gebouw een succesvolle verbinding in een wijk met veel stadse uitdagingen kan leggen. Uiteindelijk bepaalt de samenleving hoe we vastgoed ontwikkelen en inzetten, waarbij in Amsterdam vooral de krapte regeert. We bouwen bijna geen solitaire scholen op een eigen kavel, dus vind je enorm veel functies die met elkaar concurreren, maar elkaar ook kunnen versterken.”

Lees het volledige artikel in de online editie van Schooldomein.

Foto: Horus Fotografie