Vloerenfabrikant Interface heeft van de provincie Gelderland een subsidie van €200.000 ontvangen om de productielocatie in Scherpenzeel, tevens het hoofdkantoor in Europa, verder te verduurzamen. Via de Tenderregeling ‘Verduurzamen van Productielocaties’ is het bedrag aan Interface toegekend. Het project waarvoor de subsidie is ontvangen heeft als doel het verduurzamen van de productielocatie, om de innovatie van de C02-negatieve tapijtbackingproductie te versnellen.
Circulaire grondstoffen en hergebruik
Bedrijven in de sectoren agrofood, bouw, industrie en afval zijn verantwoordelijk voor de grootste grondstoffenstromen in Gelderland. Daarom werkt provincie Gelderland aan het versnellen van de transitie naar circulaire grondstoffen en hergebruik en richt zich hierbij op bedrijven. Onder de naam ‘Verduurzamen van productielocaties’ kunnen organisaties voorstellen inleveren voor opschalingsprojecten met meetbare gevolgen op gebruik van grondstoffen, verminderen van stikstof en CO2-uitstoot en schone economie, zo min mogelijk emissie van stikstof en met gerecyclede of biobased grondstoffen, producten en materialen.
“Al meer dan 25 jaar heeft Interface de missie om de CO2-voetafdruk van haar vloerproducten te verlagen. Het bedrijf heeft de ambitie om klimaatpositief te zijn in 2040, en gaat nu zelfs een stap verder door met een nieuw procedé CO2-negatief te produceren door hergebruik en kringlopen te sluiten en zo de opgeslagen CO2 in producten te behouden. Wat mij betreft een voorbeeld voor andere industrieën,” aldus Kees Pieters van provincie Gelderland.
Climate Take Back
In maart van dit jaar lanceerde Interface haar eerste collectie C02-negatieve tapijttegels, een belangrijke stap in de Climate Take Back-missie om tegen 2040 een C02-negatieve onderneming te zijn. Om dit te bewerkstelligen ontwikkelde Interface een tapijtrug (backing) genaamd CQuest™ BioX. Door de combinatie van speciale garens en micro-tufttechnieken resulteert deze innovatie in een (van cradle-to-gate) CO2-negatieve tapijttegel. Dat wil zeggen dat er met het maken van het product meer CO2 uit de atmosfeer wordt verwijderd dan dat er wordt uitgestoten.