Stop met normkosten voor onderwijshuisvesting!

Normkosten zetten bestuurders op het verkeerde been en leiden niet tot kwaliteit

De VNG adviseert gemeenten de normbedragen voor onderwijshuisvesting eenmalig met 40% te verhogen. Daarmee zouden de gemeenten ervan uit kunnen gaan dat het marktconforme bedragen zijn voor de minimale kwaliteitseisen gesteld in het bouwbesluit. Het is mooi dat de VNG erkent dat de norm niet meer toereikend was en gemeenten oproept de bedragen te verhogen. Maar helpt dat gemeenten en schoolbesturen echt?

Zoals ook al enkele gemeenten en schoolbesturen in een reactie hebben aangegeven, sluit die 40% verhoging van de normbedragen alsnog niet aan bij ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitseisen en de ontwikkeling van prijzen in huidige markt. De BDB publiceerde in maart 2018 een nieuwsbericht: ‘steeds meer aanbestedingen mislukken en de piek moet nog komen, wen er maar aan”. De vraag is derhalve of de markt de belofte kan waarmaken die de VNG hiermee impliciet doet en of deze bijstelling de oplossing voor de toekomst biedt.

PARADOXALE SITUATIE
De normkosten vergoeding vond zijn oorsprong in de jaren ’90 van de vorige eeuw en zorgt sindsdien al jaren voor discussies tussen gemeenten en schoolbesturen bij de ontwikkeling van nieuwe (en te renoveren) schoolgebouwen. We kunnen rustig stellen dat die discussies vaak tot vertraging van het proces hebben geleid en uiteindelijk juist tot hogere kosten. Juist door de enorme discrepantie tussen de normbedragen die de VNG publiceerde en de werkelijke marktprijzen de afgelopen twee jaar, zijn gemeenten vaak onder forse druk van marktpartijen en schoolbesturen gedwongen geweest om de normbedragen los te laten. Het positieve van dat enorme verschil tussen norm en werkelijkheid was dat de discussie vooral over kwaliteit van onderwijshuisvesting kon gaan; in feite een paradoxale situatie. Met dit VNG-advies ontstaat mogelijk de situatie dat gemeenten zich weer vasthouden aan de nieuwe normbedragen en kwaliteit voor de toekomst weer op een tweede plan komt; immers, de nieuwe norm wordt ook weer de norm, die geen relatie met de werkelijkheid heeft!

NIEUWE KWALITEITSEISEN
Voor de verhoging met 40% refereert de VNG aan een publicatie van BDB uit 2017. Inmiddels zitten we in 2018 en de marktontwikkelingen zetten zich voort. De VNG geeft aan dat de verhoogde normkosten voldoende zouden moeten zijn om de basiskwaliteit (bouwbesluit) te realiseren. De besluiten die nu genomen worden gaan over projecten die we pas in 2019 of 2020 aanbesteden met kwaliteitseisen die het bouwbesluit te boven gaan. We weten nu al dat we in 2020 aan aangescherpte bouweisen voor nieuwbouw (BENG) moeten voldoen. Vanuit de Greendeal Scholen gelden deze eisen al vanaf 1 januari 2019. Ook vanuit dat perspectief weten we eigenlijk al dat ook de verhoogde normkosten niet gaan voldoen. Wat het advies ook laat zien is dat er geen relatie is tussen de normkosten en de vergoeding die gemeenten ontvangen van het Rijk om te voldoen aan hun huisvestingsplicht. Er volgt immers geen extra geld vanuit het Rijk naar de gemeenten. Vanuit die relatie is er dan ook geen enkele reden om een norm te stellen voor investeringskosten in onderwijshuisvesting. Het is dus onduidelijk wat gemeenten met dit advies kunnen doen.

Als brancheorganisatie hadden wij gehoopt dat de VNG naar aanleiding van de enorme discrepantie tussen norm en markt zou besluiten de normkosten te verlaten vanuit de overweging om de kwaliteit van huisvesting voor nu en in de toekomst leidend te maken. Wij merken in de praktijk dat waar gemeenten dat al deden, we samen met de schoolbesturen en de gemeenten het eerder hebben over kwaliteit van gezonde duurzame scholen waarbij de onderwijsvisie, de kinderen en leerkrachten centraal staan. Verder levert die verhouding vaak een goede discussie op over de betaalbaarheid van gebouwen waarbij investeringen en exploitatie vanuit een TCO-benadering gekoppeld zijn. Dat bewerkstelligt eerder dat het ook over een gezonde bedrijfsvoering van schoolbesturen gaat. Duidelijk is dat de markt zich niet laat dicteren door een kostennorm die de VNG oplegt. De conclusie is dat het denken in normkosten niet leidt tot gebouwen die duurzaam zijn, omdat onvoldoende vanuit de exploitatie wordt gedacht. Dat leidt uiteindelijk op termijn weer tot hogere uitgaven omdat deze gebouwen eerder gebreken vertonen en ongunstig in het beheer en onderhoud zijn.

LAAT DE NORMKOSTEN LOS
Ons advies: laat de VNG samen met de PO-raad en VO-raad die kwaliteit als uitgangspunt nemen en daar afspraken over maken. Voor het marktconform bouwen hebben we uitgebreide aanbestedingsprocedures die zorgen voor de match van prijs en kwaliteit en een reëel beeld geven van de kosten. Bij het bouwen van sporthallen en gemeentehuizen (ook gemeenschapsgeld) wordt geen financiële norm gehanteerd. Ook daar zien gemeenten er prima op toe dat deze voorzieningen op basis van marktconforme prijzen worden gerealiseerd. Kortom: laat de normkosten los. Stuur in gezamenlijkheid op kwaliteit door investering en exploitatie aan elkaar te koppelen voor nieuwbouw, renovatie en vernieuwbouw. Dat is de beste garantie voor goede onderwijshuisvesting en doelmatige inzet van maatschappelijke middelen die daarvoor vanuit zowel gemeenten als onderwijsbesturen beschikbaar zijn. Daarbij zijn de totale jaarlasten gedurende de levensduur van een gebouw leidend en niet de normkosten voor nieuwbouw.

Voor meer informatie belt of mailt u met Peter Jan Bakker: +31 622267891 of peterjan.bakker@icsadviseurs.nl. Kijkt u ook verder op de site van Platform Onderwijshuisvesting: platformonderwijshuisvesting.nl.