Ssssttttttt

Studiecentrum Hogeschool InHolland Rotterdam

Bibliotheken hebben vaak een eigen plek of gebouw, maar nu er steeds minder fysieke documentdragers zijn is er minder ruimte nodig. Wat doe je met de ruimte als de bibliotheek in de Cloud zit? Hogeschool InHolland Rotterdam heeft gekozen voor het inrichten van het studiecentrum en Ahrend was de partij die het mocht doen. Maar het ging om meer dan alleen inrichten.

Lichtintensiteit
Bas Arkesteijn van Ahrend: “Vaak stellen opdrachtgevers eisen aan materialen, functie, kleur. Hier moest de inrichting ook voldoen aan de akoestische waarden volgen Frisse Scholen Klasse C en aan de lichtintensiteit op de werkplekken volgens Frisse Scholen Klasse B. Dit houdt in dat de gemiddelde nagalmtijd van de ingerichte ruimte maximaal 0,8 seconden mag bedragen en er een verlichtingsintensiteit van minimaal 500 lux op het werkblad van de werkplekken moet zijn. Met het bestaande meubilair hebben we een nieuwe situatie gecreëerd. De grote ruimte is met diverse soorten werk- en studieplekken ingericht met in het midden de Ahrend Flexbox die als samenwerkingsplek “zonder overlast” fungeert. Daarnaast zijn er S-vormige lounge-opstellingen voor zelfstandig leren en tafels met individuele werkplekken.”

Akoestiek
“We hebben beslotenheid gecreëerd door schermen te plaatsen die een dubbelfunctie hebben, zowel visueel als akoestisch. Op basis van de reeds in de ruimte aanwezige materialen, en de akoestische eigenschappen daarvan, hebben we middels een berekening onze uitgangspositie bepaald betreffende de akoestiek in de ruimte. Op basis daarvan berekenden wij hoeveel m² aan akoestisch materiaal we moesten toepassen in de nieuwe inrichting om tot het gewenste akoestische klimaat te komen. Na de oplevering van de ruimte hebben we op verschillende plekken in de ruimte geluids- en lichtmetingen uitgevoerd waaruit bleek dat de akoestiek en de verlichting voldeden aan de vooraf gestelde eisen. Dat was een mooi moment.”

Lees het volledige artikel in de online editie van Schooldomein.

Foto: Stijn Poelstra