Nu investeren betekent de komende jaren genieten van goede onderwijshuisvesting

De ambities op het gebied van duurzaamheid en gezond leren zijn torenhoog en stellen ons de komende jaren voor een uitdagende opgave. Een mogelijk hoofdpijndossier als je de optelsom maakt: het klinkt allemaal als een veel te grote opgave waarvoor veel te weinig middelen beschikbaar zijn. Maar we kunnen het ook zien als kans. Juist het grotere doel dat zich nu manifesteert, de wereldwijde opgave om met z’n allen meer zorg aan onze planeet te besteden, is meer dan ooit een legitimatie om samen de schouders er onder te zetten. We hebben een gezamenlijke doel.

We ontkomen er niet aan. De energietransitie gaat ook voor onderwijshuisvesting een opgave op zich vormen. Dat we in 2019 bijna energie neutrale scholen moeten bouwen (nieuwbouw) is al enige tijd bekend. Maar eigenlijk kunnen we ons al niet meer met goed fatsoen beperken tot deze doelstelling: het moet uiteindelijk naar gasloos en naar ‘nul op de meter’. Waarom nu nog een schoolgebouw realiseren waarvan je weet dat die over pakweg tien tot vijftien jaar alweer technisch op de schop moet om die doelstellingen alsnog te bereiken. De techniek is er al klaar voor, we moeten alleen wat meer durven, meer integraal naar oplossingen kijken en niet alleen voor de eigen zaak strijden.

MEER DURVEN
BENG, ENG, MPG, GPR, EPC… de afkortingen buitelen over elkaar heen. Voor de technici onder ons prima te begrijpen en te positioneren in de context. Maar laten we eerlijk zijn: hoeveel bestuurders van onderwijsinstellingen en gemeenten weten echt wat dit betekent en kunnen de vertaalslag maken naar keuzes als het gaat om inzet van middelen. Het gevaar van de normatieve benadering die achter deze prestatie-eisen schuilt, is dat we verzanden in details en de hoofdzaak uit het oog verliezen. De hoofdwaarden voor een goede school die klaar is voor de toekomst: gezonde leeromgeving, goede functionaliteit, geen gebruik van gas en zoveel mogelijk zelfvoorzienend in energiegebruik met daarbij zo min mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen. Natuurlijk is het goed om handvatten te hebben om dit te bereiken, maar het vasthouden aan elke individuele eis leidt tot inefficiency en het beperken van integrale oplossingen. Meer durven betekent ook met elkaar zoeken naar meer investeringskracht door exploitatie en investering aan elkaar te koppelen. Vertrouwen dat beide partijen (schoolbestuur en gemeente) dezelfde belangen nastreven en komen tot een oplossing die op langere termijn meerwaarde oplevert.

Lees verder onder de afbeelding

MEER INTEGRAAL KIJKEN
Er zijn al goede voorbeelden gerealiseerd van onderwijsgebouwen die voldoen aan toekomstbestendige criteria. Oplossingen om gasloos en energieneutraal te bouwen lopen technisch gezien uiteen. Afhankelijk van de specifieke context zijn meerdere concepten te bedenken. De mogelijkheid om aan te sluiten op stadsverwarming leidt tot een ander vertrekpunt voor verduurzaming dan wanneer dat niet het geval is. Zo kan ook het vertrekpunt worden gekozen om voor een ontwerp te kiezen waarbij zoveel mogelijk bouwkundige oplossingen worden gehanteerd voor ventilatie, verwarming en koeling (installatie arm). Wanneer dat wordt vertaald naar exploitatie kan dat leiden tot lagere lasten omdat bouwkundige voorzieningen een langere levensduur hebben dan installatietechnische. Het is van belang om te kijken naar het totale plaatje van leerprestaties, gezondheid, kosten en exploitatie.

Maar ook oplossingen om de financiering voor elkaar te krijgen zijn uiteenlopend en vragen een integrale aanpak gericht op de levenscycluskosten van gebouwen. Voor de hand liggend is dat inverdieneffecten op energie en onderhoud kunnen worden gekapitaliseerd. Er zijn echter ook mogelijkheden om de financieringskracht te vergroten door bijvoorbeeld meer multifunctioneel gebruik te maken (denk daarbij aan de slimme schoolconcepten waarbij onderwijs en BSO van dezelfde ruimte gebruik maken) van beschikbare meters. Of stel het dak van de school beschikbaar aan de buurt om energie op te wekken. Kortom: bekijk het schoolgebouw niet als zelfstandig object maar als onderdeel van een wijk of gebied én als onderdeel van een totale gebouwenportefeuille. Zowel voor het vergroten van mogelijkheden om te verduurzamen als voor de mogelijkheden om andere financieringsstromen voor investeringen aan te wenden.

NIET ALLEEN VOOR DE EIGEN ZAAK STRIJDEN
Natuurlijk vecht elke partij voor zijn eigen belang. Maar de opgave die er ligt is te groot om niet het appèl te doen aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid daarvoor. Strijd om positie levert geen positieve bijdrage, levert vertraging op en leidt uiteindelijk tot hogere kosten. Ook dit vergt lef, het lef van bestuurders om vanuit het grotere belang de eigen belangen ondergeschikt te maken en een moeilijke discussie met de eigen achterban daarover te voeren. Vanuit de overtuiging dat dat het gezamenlijke doel optimaal ondersteunt.

INVESTEREN EN GENIETEN
Het integraal aanpakken van de opgave past in de lijn die PO-raad, VO-raad en VNG onlangs gezamenlijk in een advies aan OCW hebben uitgebracht. Zowel voor wat betreft de verankering van het integraal huisvestingsplan (IHP) en renovatie in wetgeving als het opheffen van het investeringsverbod. Met name die laatste is belangrijk voor schoolbesturen om zich gedekt te voelen om samen met de gemeente te zoeken naar financieringsmogelijkheden. Investeren in onderwijshuisvesting is echter niet alleen een financiële opgave, het is ook investeren in relaties, in de omgeving en in gedrag. Als we in staat zijn om alles op een goede manier bij elkaar te brengen krijgen we de kwaliteit die klaar is voor de toekomst. De kwaliteit van huisvesting waar onze kinderen en de generaties die daarna komen kunnen genieten van onderwijs en waarbij we een wezenlijke bijdrage leveren aan de goede zorg voor onze planeet.

Kijk voor meer informatie op platformonderwijshuisvesting.nl.