Leren en leeromgeving bij elkaar:
Matching, Stretching and Celebrating

De beleving van de ruimte loopt als een rode draad door het werk van huisvestingsadviseur Teun van Wijk. In zijn onderzoeken en adviesopdrachten gaat het steeds om de relatie tussen mensen en hun omgeving. Zonder de gebruiker is het niet mogelijk om de waarde van een gebouw voor een lerende organisatie te bepalen. In het samenspel tussen ‘Matching, Stretching and Celebrating’ komen leren en leeromgeving bij elkaar. De docent van de toekomst is nu te vinden op de lerarenopleiding, daarom heeft Teun van Wijk, samen met partners, een living lab ontwikkeld bij het Zentrum für schulpraktische Lehrerausbildung (ZfsL) in Düsseldorf.

Teun van Wijk komt uit een onderwijsgezin waarbij vader hoofd van de basisschool was en moeder onderwijzeres. Twee werkende ouders in de jaren ’50 was niet gebruikelijk in de Alkmaarse wijk Overdie: “Wij woonden vlakbij de school, er was voor mij daar altijd wat te doen, zoals grasmaaien en vlaggen strijken. Kinderen die thuis problemen hadden, woonden soms een tijdje bij ons. Als kind vind je alles normaal, maar achteraf vind ik het bijzonder. Zo kwam ik als adviseur eens bij een schooldirecteur die als kind bij mijn moeder in de klas had gezeten. Zij gaf hem steeds een klopje op de rug en zei, op z’n Gronings: ‘Tou maar jong, je kan het wel!’ Dat had een grote indruk op hem gemaakt. Aanmoedigen om te leren, je best doen, dat was bij ons thuis belangrijk.”

Lees verder onder de foto

“Ik tekende altijd graag, dus ging ik architectuur en stedenbouw in Delft studeren. Dat was in de jaren ’70 en Aldo van Eyck, Vincent Ligtelijn en Herman Hertzberger waren mijn favoriete architecten. Mij sprak hun diepgang en benadering van de architectuur aan, waarbij de menselijke maat uitgangspunt is, met een bijzondere aandacht voor het kind. Als een omgeving goed is voor kinderen dan is het ook goed voor volwassenen. Een ruimte is veel meer dan alleen maar vierkante meters. Aldo van Eyck zei: ruimte is de beleving ervan. Interessant vond ik de psychologische kant en ik leerde dat een goede ruimte uit een samenspel van tegendelen bestaat, zoals groot en klein, warm en koud, omsloten en open. Niet het één of het ander, maar allebei. Een plek waar je graag wilt zijn, maar die je ook stimuleert om weer verder te reizen, omdat er nog zoveel meer te beleven is. Reizen en blijven, dat zijn dan ook de thema’s in mijn werk.”

Lees verder onder de foto

RIJKE LEEROMGEVING
“Na een periode van reizen en werk bij een architectenbureau en bij de TU Delft kwam ik in 1986 bij ICS terecht – toen het Informatiecentrum Scholenbouw. ICS is in 1955 door het Ministerie opgericht als reactie op de babyboom en de toenemende vraag naar scholen. ICS zorgde ervoor dat bij alle plannen de focus steeds gericht bleef op onderwijs en het welbevinden van kinderen en leerkrachten. In de 80-er jaren verschoof de aandacht van nieuwbouw geleidelijk naar oplossingen binnen bestaande gebouwen. Integrale plannen werden toen nog vooral vanuit capaciteit benaderd. Dat was ook de belangrijkste reden voor de decentralisatie, want een samenhangende aanpak op lokaal niveau was nodig. In die tijd zijn de banden met het ministerie losgeknipt en ICSadviseurs is als zelfstandig adviesbureau verder gegaan. Daardoor kwamen wij meer rechtstreeks in contact met scholen en raakte ik geïnteresseerd in het begeleiden van gebruikers. In de 90-er jaren volgden veel workshops met docenten en soms ook leerlingen. Toen groeide het besef dat een echt rijke leeromgeving mede door de gebruiker zelf wordt bedacht. Verschillen tussen mensen hoeven geen probleem te zijn, omdat een schoolgebouw er immers is voor verschillende mensen met verschillende ervaringen en overtuigingen.” Daar sloot ik weer aan bij het gedachtengoed van Aldo van Eyck, die ‘voor verschilligheid en tegen onverschilligheid’ in de architectuur was. Met dat inzicht hebben wij vervolgens een model voor gebruikersparticipatie ontwikkeld dat diversiteit als vertrekpunt neemt en aanhaakt bij de verschillende ‘drives’ van mensen. Dit werkt geweldig, iedereen kan bijdragen: het leidt steeds tot rijke opbrengsten. Tijdens de bankencrisis in 2009 werd er in Nederland weinig gebouwd, maar kreeg ik daardoor een unieke kans om een internationale school in Oman te begeleiden. Peter Wassink was de directeur met veel ideeën over onderwijs en de opdrachtgever gaf ons carte blanche om in Muscat ‘de beste school van de Golfregio’ te bedenken. Daar hebben we het denken over de lerende organisatie verder aangescherpt. Via Peter nam ik kennis van de ideeën van dr. Spencer Kagan over coöperatieve leerstrategieën, met als centraal begrip: ‘matching, stretching and celebrating’. Leren heeft alles te maken met matching: het aansluiten op talenten en leerstijlen van leerlingen. Stretching betekent dat je verbreedt door van elkaar te leren, juist doordat je verschillend bent en van die verschillen gebruik maakt. Celebrating gaat over het plezier in samen leren, het delen van kennis en het laten zien van resultaten. Door plezier in leren blijf je je hele leven leren, waardeer je elkaar en vorm je een lerende gemeenschap. De school heeft dan ook als motto: “passion for learning”.

Lees verder onder de foto

DE IDEALE LEEROMGEVING
“Zo groeiden mijn ideeën over de ideale leeromgeving. Matching hoort bij je thuis voelen en stretching de zin om te ontdekken. Het samenspel van ‘blijven en reizen’ geldt zowel voor leren als voor de leeromgeving. Een nurturing yet challenging environment, een voedende en tegelijk uitdagende omgeving, waarbij het gebouw zelf een leermiddel is. Celebrating hoort bij de verbinding, waar je samen leren en leven kunt vieren. Deze gedachte ben ik verder uit gaan denken op verschillende schaalniveaus. Binnen een klaslokaal betekent het dat er hoeken kunnen zijn voor kinderen met verschillende interesses. Dat er bijvoorbeeld overal ruimte is om materiaal op te hangen. Leeromgevingen, die leerlingen zelf kunnen vormgeven en beïnvloeden. Op een groter schaalniveau bestaat een school uit learning families met samenhangende groepen van onderwijsruimten en plekken om samen te gebruiken. Weer een schaalniveau hoger is de school een learning village met voorzieningen waar de hele buurt gebruik van maakt. Ook vroeg ik me af: heeft elke vierkante meter binnen een schoolgebouw wel dezelfde waarde voor het leren? Als je bij een plan moet kiezen waar je het budget op inzet, kies je dan vooral de ruimten waarin veel kinderen een groot deel van de week doorbrengen of voor de plekken waar zij een beperkt aantal uren per week bezig zijn? Ik ben toen grotere lokalen gaan maken, waarin je verschillende werkvormen kunt organiseren. In Nederland zag je juist een tegenovergestelde trend: de lokalen werden steeds kleiner en er kwamen meer open leeromgevingen, die soms te vaak van niemand waren.”

Lees verder onder de foto

BRAINFRIENDLY, DUURZAAM EN RESILIENT
“Het samenspel tussen matching, stretching en celebrating is ook het antwoord op de vraag of altijd alles transparant dan wel gesloten moet zijn. Ik denk dat een goede balans belangrijk is. Met speciale aandacht voor kinderen en volwassenen met een prikkelgevoelig brein. Een belangrijke trend voor leeromgevingen vind ik brainfriendly learning, zoals onder andere de neuropsycholoog Erik Scherder het beschrijft. Bewegen en samen zingen zijn niet alleen leuk om te doen maar hebben een positieve invloed op het brein, op fitheid en leren. Dat vraagt dan wel om omgevingen en gebouwen die dat mogelijk maken. Een te open omgeving kan dan juist beperkend zijn. De klimaatcrisis vraagt om gedragsveranderingen, ‘Wie de wereld wil veranderen begint bij de School’. De schoolomgeving biedt tal van mogelijkheden. Niet alleen voor het zichtbaar maken van de energietransitie, maar ook door meer te leren over natuur, door herinrichting van de buitenruimte, bijvoorbeeld met schooltuinen en door vergroening binnen het gebouw.”

Lees verder onder de foto

“Vragen naar trends betekent voor mij vooral de vraag stellen hoe je in kunt spelen op veranderingen. Een lerende organisatie willen zijn, als onderdeel van een grotere learning community, meer leren van ervaringen en vervolgens snel toe kunnen passen, ruimte bieden om iets uit te proberen. Op verschillende plekken maken we ‘hubs’, plekken waar verschillende partijen bij elkaar komen en samen innoveren, door te leren van elkaar. Zoals innovatiewerkplaatsen en het Technasium. Dit vraagt om omgevingen en gebouwen die resilient zijn: veerkrachtig, weerbaar, gezond, die flexibel kunnen reageren op veranderingen. Dat heeft gevolgen voor de gebouwenvoorraad als totaal, maar ook voor het gebouw als fit organisme. Strategische huisvestingsplannen met andere planningssystemen, waarbij je veel meer kijkt naar de beleving van de omgeving. Om te weten hoe een gebouw of plek ervoor staat heb je de meningen van de gebruikers nodig, want zij bepalen de gebruikswaarde en de belevingswaarde. Evalueren is in een lerende organisatie belangrijk. Een mooi voorbeeld van een resilient omgeving is Entrance (Energy Transition Centre) ten noorden van de Zernike Campus in Groningen. Het is een proeftuin voor bedrijven, die onderzoek doen naar de energietransitie. Bij het ontwerp is als metafoor een jachthaven gebruikt, waarbij je de pieren en een clubhuis bouwt, maar nog niet weet welke boten er aan gaan meren. Entrance is een open onderzoeks- en leeromgeving, geïnitieerd door de Hanzehogeschool, waarbij kennisinstellingen en bedrijven met elkaar samenwerken.”

Lees verder onder de foto

TOEKOMSTGERICHT INNOVEREN SAMEN MET DE LERARENOPLEIDING
“De ultieme vraag is hoe je leren en leeromgevingen hand in hand kunt innoveren en waar dat veel effect kan hebben. Een aangrijppunt is dan de lerarenopleiding. Daarom maken we in Düsseldorf bij het Zentrum für schulpraktische Lehrerausbildung (ZfsL) een ‘living lab’, waar studenten van de lerarenopleiding en scholen uit de omgeving kunnen experimenteren met verschillende werkvormen en inrichtingen. Dit project komt tot stand samen met partners voor de inrichting van de leeromgeving, hogescholen en universiteiten. Het Duits-Nederlandse samenwerkverband heet ‘Projekt Lern-Raum’, eind maart wordt het geopend door de minister voor onderwijs Yvonne Gebauer van Bundesland Nord Rhein Westfalen. Hier komt alles samen wat ik tot nog toe heb geleerd.”